Bonjour tout le monde,

hopelijk met iedereen alles goed, wat ons betreft kan het voorjaar uit de kast komen.

Er was in de Tarn in tien jaar niet zoveel sneeuw gevallen, 25 centimeter, het was daardoor erg stil op de weg, men raakt een beetje in paniek door dit weer. Het bleef twee dagen liggen, iedereen was drukdoende sneeuwpoppen te maken. Volwassene werden kinderen, en kinderen bleven ongewijzigd. De poppen ( bonhommes de neige ) kregen allerlei kledingstukken aangemeten, tegen de kou, en zo smolten ze weg.

Hier is het drie-koningenbrood zeer populair bij de kinderen, in Nederland wordt soms nog op drie-koningendag een taart gebakken waarin een boon verstopt zit, degene die de boon vindt is voor die dag koning. Hier in frankrijk begint eind november de verkoop van deze taarten ''galette des rois'' en dat gaat door tot in maart. 

De kinderen sleuren hun ouders naar de broodafdeling waar de taarten opgestapeld staan.

Diegene die de boon ''feve'' vindt loopt de hele dag verder met de bijgeleverde kartonnen ''gouden'' kroon op het hoofd, en  krijgt geld voor een nieuwe taart, en zo gaat dat maar door, en in maart zijn ze zo misselijk dat ze er mee stoppen. De boon, zo genoemd, is een klein figuurtje, een fantasie dier, poppetje of ander grappig dingetje van gekleurd porselein, dat de kinderen willen verzamelen. Dus de supermarché's en de bakkers zien wel brood in deze taarten.

 

We zijn dus weer verhuisd, naar de Bourgogne, in deze streek, en wat zuidelijker gaan we de komende tijd verder zoeken, hier lijkt het aanbod groter, we zullen zien.

Momenteel wonen we in het gemeentehuis van Arbourse, het is een gebouw dat ooit als dorpsschool is gebouwd. Wij bewonen het middengedeelte met bovenverdieping, in de linker vleugel zit de mairie (met burgemeester Patrick Pruvot ) en in de rechter vleugel is de feestzaal (salle des fetes). Achter het gemeentehuis staat nog een gebouw waarin een gite is, die speciaal voor pelgrims is gereserveerd die op weg zijn van Vézelay naar Santiago de Compostella in Spanje. We wonen dus aan een route de St Jacques.

We moesten een rondje afscheid doen in de Tarn, onder andere van een cassière van de supermarché, ze vroeg om een souvenir, en we maakten een paar foto's aan de kassa, en nu mailen we met haar. Ze schreef in haar eerste mail  dat ze ons al miste, wij haar gezellige gesprekjes ook, het is toch bijzonder, dat als je een grote supermarkt binnen loopt, er achter een van de vele kassa's een meisje zit, dat met  een grote glimlach begint  te zwaaien.

 

We hebben de laatste tijd niet veel objecten bezocht, op een gegeven moment heb je alles gezien, en het aanbod verandert niet zo snel. Bovendien zijn we door onze ervaring beter in staat een inschatting te maken van hetgeen er geadverteerd wordt, zodat we nu meestal met een enkel telefoontje voldoende informatie  hebben om een bezoek te overwegen.

 

Dat wij al eerder het idee opgevat hadden om iets in Frankrijk te gaan ondernemen, gaat even terug in de tijd.

Het was begin oktober 1984. We hadden een tip gekregen, het pand naast het vakantiehuis van Pauline d'r ouders was te koop. De vraagprijs was twaalfduizend gulden. "Maar als je ze vijfduizend gulden geeft, zijn ze als een kind zo blij", melde de tipgever nog, en passant.

We waren nog studenten, en geld was er niet. Een goede vriend van ons, Kiezel, ook zonder geld, wilde wel participeren. Pauline d'r broer, Renté, vonden we bereid, tegen de ons inmiddels bekende voorwaarden, geldschieter te zijn, en 12.000 gulden in contanten mee te nemen, we gaven hem met z'n verjaardag alvast een mooie koffer cadeau. Gelukkig had onze vriend Kiezel een betrouwbare auto, waarmee we met z'n vieren naar Frankrijk togen.

's Avonds laat arriveerden we in Nonette, een dorpje op een kleine berg in de Auvergne, waar het pand stond.

Het verhaal gaat, dat in het kasteel, waarvan de resten nog op de berg staan, ergens in de middeleeuwen een soort blauwbaard huishield, die de nonnetjes van het klooster uit het dal liet lokken, om ze vervolgens op zijn chateau op beestachtige wijze op non-actief te stellen.

Geen nonnetje overleefde de wreedaard, want het ging niet bepaald met de franse slag. Het dorp heeft z'n naam hier aan te danken, Nonette.

De volgende dag bezochten we de eigenaar van het gedoe,dat we wilde kopen, de oude meneer Franc, een boer, en we spraken voor die middag af. Om drie uur stond hij voor het pand en konden we het bezichtigen. Het was een stoer dorpspand met verweerde blauwgrijze luiken voor de ramen, en links ernaast een inrit waar verderop een grote vierkante duiventoren stond, met ingestort dak, die mooi als gite verbouwd zou kunnen worden.We liepen achterom het erf op.

Het terrein was redelijk vlak, iets aflopend, maar wel geschikt voor een zwembad, (piscinable) en het had een schitterend uitzicht, ongeveer hetzelfde als de buren, Pauline d'r ouders, een dal met wijds uitzicht, over het mooie Auvergnaalse land. Op de parterre (au rez de chaussee) was achterin een soort feestzaaltje met dansvloer, en een podium,  waar hooguit 3 à 4 kleine franse muzikantjes met hun draailier, citer, luit en musette, plaats konden nemen, het geheel hing met metalen stangen aan de balken, en kon met een steil laddertje beklommen worden, avonden Auvergnaalse folklore werden hier gevierd. "Hier dansden wij vroeger in de jaren twintig, en kreeg ik kennis met mijn vrouw", vertelde monsieur Franc. 

Er stond van alles, tafels, stoelen, een oude kerkbank en een verweerde lakzwarte koets. Er hingen zadels en tuigage, en er waren ook veel kleine rommeltjes, in blikken, kisten en dozen, het geheel door stof bestoft en door spinnen besponnen. 

We fotografeerden alles, en namen de maten op, zodat we later in Nederland de plannen konden uitwerken.

De bedoeling was, het in de toekomst als een kleinschalig vakantiecomplex te gaan verhuren.

Aan de voorzijde, de straatkant, waren nog twee ruimten, met terrazzo-vloeren, gescheiden door het trappenhuis. Een was er leeg, in de andere ruimte stond een bed met een po eronder. Er was geen toilet, dat was in de tuin, een deurtje met een ruitvormig gat, en binnen een plank met een groot rond gat. 

Een hardstenen trap met ijzeren leuning, leidde naar boven. Op de verdieping waren twee grote ruimten, leeg en aangeveegd. De zolder, met houten trap bereikbaar, was een grote ruimte, de kapconstructie zag er schoon en droog uit, en er lagen goede romaanse pannen op het dak. 

Die 5.000 gulden leken ons nu wel erg optimistisch.

We vroegen monsieur Franc nog om de exacte vraagprijs, "trente millions francs francais", Oeps!, dat waren dus oude franken, 1 januari 1960 afgeschaft! Het bedrag in nieuwe franken wist hij niet. Die avond zaten we met z'n vieren, Pauline, Renté, Kiezel en ik 

( Maarten),  in een gezellig restaurantje in Issoire de zaak nog eens goed door te nemen, het was wikken en wegen, over het gehele plan, maar de omrekening naar 12.000 gulden leek juist, daar hadden we ook ongeveer op gerekend, en dat was het zeker waard. 

De volgende dag waren we door de verkoper uitgenodigd voor het apperitief. We kwamen door een poort op een binnenplaats en daar gingen we de keuken binnen, er was een grote schouw, met daaronder een fornuis, hout gestookt. Aan het plafond hingen kleverige gedraaide vliegenvangers, als afgerolde kleinbeeldfilms, beplakt met spartelend gezoem.

Een zwaar donker eiken buvet met veel gedraaid freeswerk en deurtjes met glas, waarachter gekantkloste gordijntjes hingen, stond voornaam te zijn, als een soort  tabernakel. Een staande pendule tikte de tijd weg. De oude monsieur Franc had een gedrongen postuur en een verweerd gezicht. Hij droeg een blauwe overall en een pet, en hij had juist vandaag vrolijke pretoogjes. 

Zijn vrouw, ook klein, met een spits gezicht, droeg behalve een dienblad met glazen, een blauw schort met kriebelig motief en wollen sokken in geruite pantoffels. Op haar hoofd droeg ze een muisgrijs katholieke plattelandsvrouwen-permanent, klaar om in Alsmeer bij Joop van den Ende een quiz van applaus te voorzien, in ruil voor een kopje lauwe koffie en een plak natte cake. 

We namen plaats aan een grote keukentafel, waarop een papieren tafelloper lag, die van de rol gesneden was. Er stond een fles Pastis, en een kan water, beslagen door de plotselinge warmte. 

Het apperitief werd ingeschonken, en we toastten op de spoedige aan-en verkoop met de oude Francjes. 

Het was gezellig keuvelen over van alles en nog wat. Enkele glazen later vroegen we monsieur nog eens voor de zekerheid naar de vraagprijs. Een van ons vroeg het hem op te schrijven. 'Allez', zei hij tegen z'n vrouw, en ze schreef op het papieren tafelkleed, 

FF 30.000,- nouveaux francs.français Dat was een opluchting, dit was inderdaad 12.000 gulden. We toastten nogmaals, en monsieur Franc belde opgetogen zijn neef (mede- eigenaar) in Clermont -Ferrand, om te zeggen dat de boel bijna verkocht was. 

Daarna maakte hij voor de volgende dag een afspraak met de notaris, die de akte in orde zou maken.

De volgende ochtend stond meneer Franc om half negen bij ons voor de deur, op z'n paasbest.

We stapten in het groene simcaatje van Kiezel, hij zat aan het stuur, naast hem zat ik (Maarten). Pauline, haar broer Renté, met de koffer op schoot, en mr.Franc zaten samengeperst op de achterbank.

Op naar St Germain Lembron. Daar was tegenover het notariskantoor een barretje, onze boer vroeg of we koffie wilden, en dat wilden we, zelf bleek hij toe te zijn aan iets sterkers. De barman, een vriend van hem, kwam met de koffie van boven, die was duidelijk van de vorige dag, bitter, verbrand, te sterk (niet al het goede komt van boven). 

Om negen uur liepen we bij de notaris naar binnen, we stelden ons voor en gingen zitten. 

De notaris vroeg; ''hoe wilt u betalen?". ''Contant" antwoorde Pauline,   -even een verbaaste blik-   "geen probleem", en hij vervolgde met het voorlezen van de akte, het verkoopbedrag werd genoemd; "driehonderduizend franse francs". He????, verbaast keken wij vieren naar monsieur Franc, die heftig knikte, "dat heb ik toch gezegd!, dertig miljoen".

Dat was waar, dat had hij gezegd ..............maar ja?, dat was ons een nul teveel.

De notaris legde ons uit dat dit vaker een probleem was, "oude mensen rekenen nog steeds in oude francs, en kunnen vaak niet omrekenen". 

Hadden we de notitie op dat tafelkleed nu maar laten ondertekenen en meegenomen. We hadden een vreemde smaak in de mond, en zeker niet alleen van de koffie. De oude Franc zat de hele terugweg mopperend op de achterbank, ''hoe hadden jullie dit nu kunnen denken, zo'n mooi huis voor dat geld''.

Nu rekent hier bijna iedereen in nieuwe franken, en de euro, tja dat zal nog wel even duren, alles is hier voorlopig nog dubbel geprijsd. 

 

We zijn in Albi nog naar een Mozart-concert geweest in de cathedrale Ste.Cécile, het was mooi en vooral indrukwekkend,  een honderdtal koorleden, vier solisten, een groot orkest en als klap op de vuurpijl het grote orgel. Kardinaal, prefect ( vergelijkbaar met de commissaris van de koningin ) en de burgemeester  van Albi waren ook aanwezig bij dit benefietconcert ten bate van het orgelonderhoud.

Gezien: veel kwartels, die angstig eerst een heel end wegrennen en dan pas opvliegen. En alweer een das die zichzelf had omgedaan. En een roodborstje dat elke dag kwam bedelen om brood, veel herten en reeën, in de Tarn en in de Bourgogne, onder andere twee grote bronstige damherten opweg naar een schaakpartij. 

We weten allemaal dat de kat van ome Willem in Parijs is geweest, een nog wat meer ambitieuze kat was uit Oisterwijk, Noord Brabant, onder de moterkap meegelift naar een ski-oord in Oostenrijk, hij had alleen een verschroeide buik, verder ging het goed.

Op een plein in Lisle sur Tarn zagen  we een mooi oud Renaultje staan. De eerste auto van mijn vader (Maarten) was ook zo'n Renault Dauphine, eind jaren vijftig werd hij in Amsterdam, waar wij woonden, door een agent  aangehouden, "Uw rijbewijs meneer?'' Dat had hij nog niet. Het autootje werd bij het politiebureau aan de "ketting" gelegd, hij kon de auto de volgende dag met een buurman, die wel een rijbewijs had, ophalen. 

Daarmee was de kous af, zo ging dat in die tijd.

  

We hadden deze keer een bijzonder rustige jaarwisseling, en dat is wel anders geweest.

De oud op nieuw viering van '83/'84 op de Rijswijkseweg in den Haag was heel bijzonder.

We woonden op nummer 123 en naast ons was een bankfiliaal, om de hoek de van Muschenbroekstraat, en tegenover ons was de Molenwijk. We gaven een feest, en het was volle bak, voor twaalven rommelde het al in de buurt. Om ze van de straat te houden waren er voor de probleemjongeren verplichte nachtelijke filmvoorstellingen georganiseerd onder begeleiding van de politie. 

Het zwaarste tuig was ook onder begeleiding, op wintersport gestuurd. Maar de molenwijk waren ze even vergeten. Er werd op het kruispunt in snel tempo een groot vuur van kerstbomen en autobanden aangelegd. Bij ons voor de deur werden door jongeren auto's aangehouden, mensen gedwongen uit te stappen, en met Molotovcocktails werden de auto's in brand gestoken. Een echtpaar kon nog net op tijd een reiswiegje met hun baby van de achterbank grissen. Het was nog voor twaalven dat de mobiele eenheid met jeeps charges uit voerde, sommige ME-mannen aten bij ons een oliebol en kwamen even op verhaal, terwijl het gepantserde glas van de buurbank het moest ontgelden. Aan de overkant werd een schrijfmachinewinkel door analfabeten, met handelsgeest, geplunderd. Het was chaos, en intussen twaalf uur geweest. Gillende sirenes, blaffende politiehonden, een waterkanon, het vuurwerk, de cocktails, en de met gierende banden af en aan rijdende jeeps waarin met schilden en knuppels bewapende  ME-mannen zaten.

Wij sloegen dit alles gade met een glas champagne in de hand toastend op alweer een vreedzaam nieuwjaar.

Dit jaar was het heel rustig, geen vuurwerk niets, op een plop na!

Als jullie eens willen volgen of zien wat voor zin en onzin  door Franse Nederlanders en Nederlandse Fransen op Internet verschijnt kijk dan eens op frankrijkforum.nl en ook daar vind je weer andere links.

Dat was het weer even uit het franse leven,

au revoir en tot mails,


Pauline en Maarten