Bonjour tout le monde,

we zijn weer terug in Gaillac, de lente is hier, in de Tarn uitbundig losgebarsten, wat later dan normaal, maar niet minder fraai. We hopen dat alles goed gaat met jullie en dat de winter zich in Nederland spoedig terugtrekt.

Ons bezoek aan de Bourgogne was nuttig om nog beter te beseffen waarom we hier in het zuiden willen leven. 

We kijken nu wat anders tegen de hier aangeboden objecten aan, want de leefomgeving is hier heel aantrekkelijk.

We hebben ons oog op een gedoe laten vallen, wat we al ruim een jaar geleden hadden bezichtigd. Er moet veel aan gebeuren, maar de plek is erg mooi, een kleine hectare, midden in de wijn. De vraagprijs is nu beduidend lager en we zijn in onderhandeling direct met de eigenaar, we willen nog wat extra grond erbij, en er loopt een communale weg dwars over het terrein, waarvoor een procedure (enquête public) gestart moet worden om die aan te kunnen kopen, volgens de burgemeester geen probleem, maar wel tijdrovend.

 

Inmiddels is er door ons ook een bouwvergunning aangevraagd voor het bouwen van een aantal gîtes.

De Mairie, de DDE (dienst publieke werken) en de prefectuur (provinciale staten) moeten hier hun goedkeuring over uitspreken, alvorens we een ontwerp kunnen indienen.

Ook zouden we intern een aantal gîtes kunnen verwezenlijken. De eigenaar neemt ons bod in overweging, het kan nog alle kanten op, jullie horen het wel. Ondertussen zoeken we verder.

 

Een algemene vraag; een paar weken geleden was het boekenweek in Nederland, wij hebben alle boekenweekgeschenken vanaf ca.1958, maar sinds we in Frankrijk wonen, zijn we niet meer in de gelegenheid geweest het boekenweekboek te krijgen, heeft iemand misschien een exemplaar over van 2005 en 2006, we zouden ze graag willen overnemen.

 

We woonden dus in het gemeentehuis van Arbourse, (Nièvre, zuid-westelijke Bourgogne) een kleine Gallische nederzetting, met rookpluimen en wilde zwijnen. 

In het telefoongesprek, bij het bespreken van de gîte, zei de burgemeester uit te zien naar onze komst.

We vertrokken en hadden een overnachting in hotel "Les voyageurs" bij het station in Rocamadour (een aanrader!)

De volgende avond kwamen we aan, er was niemand te bekennen, de burgemeester nam niet op, het was koud en donker, we belden het tweede nummer dat we opgekregen hadden, en na enige tijd kwam er een vrouw met de sleutel, zich duizend maal verexcuserend, het bleek een communicatiestoring tussen Gîtes de France en de burgemeester. 

Binnen was er niet voorgestookt en we installeerden ons in het kille huis. De volgende ochtend bleek onze koelkast niet te functioneren, we melden dit bij de 'buren'. De gemeentesecretaris kwam 's middags samen met monsieur le maire (de burgemeester) een andere koelkast brengen, uit de feestzaal, de andere vleugel van ons gemeentehuis. Als deze ook niet zou werken, daar leek het even op, zouden we het koelkastje uit de pelgrimsgîte krijgen, want er was nu toch geen bedevaartganger. Maar na een tijdje kwam 'ie toch op gang. 

We informeerden naar een Internetfaciliteit, en die was er, tot onze grote verbazing, met ADSL, in het gemeentehuis, we hebben er één ochtend gebruik van gemaakt.

De gemeentesecretaresse stond haar werkplek af, ze ging wel wat anders doen.

We mochten onze mail niet checken, uit angst voor een virus, dus weken we uit naar andere Internetlocaties, o.a. in de stad Nevers (30 km). Daar konden we in de biblothèque/mediathèque terecht, maar een andere zwerver, kennelijk met water en zeepvrees, reserveerde toevalligerwijs steeds op dezelfde tijd, en de lucht was er niet te harden.

Bij een lyceum, in de Cyberbase, dichterbij (13 km) konden we ook terecht maar daar zaten een paar puberjongens, lawaaierige 'gungames' met mitrailleurvuur te spelen, en de franse tak van de Tokkie-familie zat er ook, compleet met blèrend kroost, 'Batman'-plaatjes uit te printen, alom een fijne werkplek.

 

Op een ochtend in Arbourse wilden we op pad gaan, maar de auto startte niet. De lamellen achter de ruiten van het gemeentehuis bewogen, en even later kwam de gemeentesecretaris, van oorsprong een Elzasser, naar buiten, hij had een stevig postuur met een Bourgondische buik, dun achterover gekamd haar waar de schedel doorheen glansde, en op zijn neus een gouden bril. Hij droeg een groene Manchester broek en daarop een bruingrijze wollen trui met leren lappen op de ellebogen, bij hem thuis hingen er vast veel jachttrofeeën en een koekoeksklok aan de muur. Omdat hij wist dat wij uit Nederland kwamen, maakte hij voortdurend grapjes waarbij hij Duitse kreten slaakte; Sauerkräut, Bratwurst, Schwein, JAWOHL ! und NEIN !,  net alsof ie zo uit het Zwarte Woud was aan komen wandelen.

Samen bogen wij ons over de motor, ''ik heb geen verstand van dieselauto's'', maar de burgemeester wel wist hij, die zou 's middags na tweeën op het gemeentehuis komen. Om twee uur kwam monsieur le maire aanrijden, een grote stevige man met zwart haar, gebruind gezicht, een klein ringbaartje, en een grote metalen bril waardoor je niet alleen zijn ogen zag, maar links en rechts daarvan, weliswaar verkleind, grote stukken van het landschap achter hem.

Hij droeg een donkerblauwe houtje-touwtjes jas, die scheef geknoopt was, onder bungelde kinderlijk, een houtje zonder touwtje. Hij keek onder de motorkap en herhaalde alles wat wij daarvoor ook geprobeerd hadden. Ondertussen hadden we het probleem al per telefoon voorgelegd aan een franse vriend met auto-ervaring. De analyse was dat het voorgloeiapparaat niet werkte. De burgemeester haalde thuis een groot startapparaat, ''die gebruik ik ook altijd voor m'n traktor'', zei hij. 

Onze auto werkte niet mee, hij laadde even later het zware geval al weer in z'n peugeotje, en reed weg. Ondertussen had de secretaris een garage gebeld, en pas na het beantwoorden van een reeks onbenullige vragen, vond ie een monteur bereid te komen.

Even later kwam de 'garagiste' aanrijden, alle handelingen van voorheen werden weer herhaald, en er kwam weer een startapparaat aan te pas, tevergeefs. De burgemeester stapte met grote grijns, en een nog grotere spuitbus uit z'n auto, "startgas!" riep hij triomfantelijk. 

De monteur haalde een grote slang bovenop de motor los, monsieur le maire ging achter het stuur zitten en liet de startmotor draaien, terwijl de monteur gas in de slang spoot. Dat ging goed, de auto startte, we moesten hem volgen naar de garage, 13 kilometer verderop. 

We vlogen achter hem aan, hij was nog erger dan de snelste makelaar. In het dorp reden we de auto de garage binnen, daar wachtte ons twee ronde kauwgom kauwende sigaretjes rokende 'Michelin-vrouwen' in strechbroeken op akelig hoge hakken; zijn assistenten. Hij begon driftig onder de motorkap onderdelen te verwijderen, terwijl een van de Michelinpoppen achter het stuur zat en zijn instructies opvolgde. 

Wij liepen wat door de garage, er stond een oude Citroën die gerestaureerd werd, afgeplakt met tape, we voelden de bui al hangen, dit was een spuiterij en onze monteur keek ook zeer moeilijk, ''oh la la, merde!'', hij snapte er niets van, begrepen wij. 

Er werd een oudere man bij gehaald, en samen monteerde ze de onderdelen weer. "U kunt het beste naar de Citroëngarage in Nevers gaan,'' vertelde de 'eminence grise' ons. Het was inmiddels al vier uur en als het nog gerepareerd kon worden, moesten we opschieten, 27 Euro lichter vertrokken we naar Nevers.

Hier werd een aspirant-monteur op de zaak gezet, de tijd kroop verder, het zag er steeds zorgelijker uit, en passant nog een remlicht laten vervangen en de door onze burgemeester ontdekte rafelige gaskabel ook even gemeld, dat was geen probleem, doorknippen, inkorten en een stukje nieuw met twee nippels verbinden, "un truc" zei de monteur triomfantelijk, even later werd ons uitgelegd dat de operatie mislukt was, de nippels zaten nu bij het gas geven in de weg. 

Ondertussen was onze junior-monteur nog steeds bezig handmatig een veeladerige kabel door te meten, de voeding (allimentation) van het voorgloeiapparaat was onderbroken. Klokslag zes uur kwam de chef van de werkplaats ons vertellen dat het allemaal niet meer ging lukken, de voeding was wel gerepareerd, maar de gaskabel had hij niet in voorraad. We zoefden met een spiksplinternieuwe leenauto naar huis. De volgende ochtend om 11.00 uur was alles gerepareerd, en de auto was ook gewassen, voor een rib uit ons lijf.

 

Wij hadden de gîte in het gemeentehuis via de organisatie 'Gîtes de France' gehuurd voor een week, voor de langere tijd die we zouden blijven, maakten we een speciale prijsafspraak met de burgemeester. In de vierde week kwam monsieur le Maire even zeggen dat we voor een weekend in de pelgimsgîte moesten, want de grote gîte was verhuurd aan een gezin. We brachten al onze spullen over. De pelgrimsgîte (refuge) is klein maar schoon, het is voor bedevaartgangers die ongeveer veertig kilometer per dag kunnen lopen de tweede stopplaats op weg naar Santiago de Compostella in Spanje. 

Bij Vezelay begint deze route de Saint Jacques, en is dan ca.1700 kilometer lang. Parijs, Le Puy en Arles zijn de andere vertrekpunten, in Spanje komen ze samen bij Roncesvalles. 

De bedevaartgangers komen uit alle windstreken van over de hele wereld. De gîte is een piepklein éénkamer appartementje, onder het dak van een open schuur achter het gemeentehuis.

De kosten zijn incl. handdoeken en beddengoed 8 euro per nacht.

Er is een klein badkamertje en een toilet. In de leefruimte staat een keukentafel met vier stoelen, en er staat een kast met voedingsmiddelen, die geprijsd zijn en waarvoor je dan wat geld achterlaat, uit het gastenboek lezen we; "uit de goed voorziene voorraadkast hebben we gekozen voor macaroni met saus van Mexicaanse groenten met worteltjes en ketchup. Thuis zou ik het niet bedenken, maar het was heerlijk!!!".

Er staan ook twee stapelbedden, als pelgrim komt het regelmatig voor dat  je de kamer deelt met andere bedevaartgangers, dat was gelukkig niet het geval bij ons, wij gebruikten de bovenste bedden als opslag voor onze spullen en de rest stond in tassen en kratten op de vloer. 

Aan de wand hing een prikbord met ansichtkaarten uit Santiago waarmee de wandelaars de burgemeester en zijn vrouw bedankten voor het warme onthaal dat hun hier ten deel viel. Op de tafel lag een groot folioschrift, het  eerder genoemde gastenboek, waarin wederom veel lof voor de gemeente Arbourse. 

Iemand schreef: ''Arbourse.....ce n'est pas un refuge, c'est le GRAND HOTEL**** du pelerin!!!".

Het verhaal van een Franse jongen van twaalf die met zijn opa en zijn oudoom naar Santiago gaat, hij bedankt voor de mooie gîte; ''normaal slapen we op stations, gefeliciteerd aan degene die dit gebouwd heeft, en wat fijn dat het zo schoon is, en vooral dat er geen spinnen zijn!!!''.

 

De laatste avond in Arbourse.

Het sneeuwde die dag aanhoudend, en het waaide ook hard, waardoor er sneeuwduinen ontstonden. De avond viel, en het bleef sneeuwen. We zochten op de televisie de zenders af, op zoek naar een weerbericht, maar voor dat we dat vonden, begon het op de TV ook te sneeuwen, de lamp in de kamer flikkerde en plotseling was het donker. 

Binnen was het sneeuwen opgehouden, het beeldscherm was zwart, maar buiten sneeuwde het gestaag door. Op de tast zochten we naar een zaklantaarn, want zelfs de straatverlichting van het dorp was uitgevallen.

Na ongeveer tien minuten begon het al wat frisser te worden in de kamer, de elektrische convectoren koelden af.

We gingen koken bij kaarslicht, gelukkig hadden we gas. Na het diner wilden we gaan afwassen, er was nog steeds geen elektriciteit, en nu kwam er ook al geen water meer uit de kraan. Die relatie begrepen we niet, maar het was een feit. De spullen uit de koelkast, waren in een koeltas buiten in de sneeuw gezet om ze koel te houden. Ondertussen hielden wij ons warm bij de drie pitten van het gasfornuis. 

We moesten water hebben voor de afwas, om ons de volgende ochtend te kunnen wassen, en voor het doorspoelen van het toilet. Gelukkig hing er in de keuken een vijfdelige pannenset aan een zware houten plank, met aan de bovenkant de grillige vorm van de boomschors, het leek net een folkloristisch muziekinstrument uit de Bourgogne.

We trotseerden weer en wind om de pannen buiten met sneeuw te vullen. Op het fornuis smolten we de sneeuw en vulden dit bij zodra deze gesmolten was. Dat nam flink wat tijd in beslag, omdat een volle pan sneeuw nog geen tiende deel aan water geeft. We zouden de volgende dag vroeg vertrekken, dus gingen we verder met inpakken bij lantaarn, en kaarslicht. We liepen met zaklantaarn in het grote donkere huis, met spullen sjouwend, terwijl de gierende wind de luiken deed klapperen. Het was laat, we gingen slapen, alles uit. Plotseling ging het licht aan, in de verte klonk muziek, het display van de wekkerradio knipperde, de grote boiler in de hal begon kokhalzende geluiden te maken; er was weer stroom!, en water, dat pas na enige tijd doorstromen niet meer bruin was. 

De volgende ochtend, het was zondag, stonden we op tijd op, half acht. Even later zagen we beneden op de keukenklok dat we boven en beneden in verschillende tijdszones leefden, het was half tien, na de stroomstoring was de wekker niet goed hergeprogrammeerd. Er was enige haast geboden. We ruimden op, en laadden de auto in. Het was kraakhelder winterweer. 

In de hal vanachter een tussendeur hoorden we stemmen. Monsieur le maire, z'n vrouw en een medewerker waren toevallig (zondagochtend) op de Mairie, we namen afscheid en gaven de sleutel terug.

De burgemeester wees ons de snelste weg naar een bestrooide route, maar als we liever, vanwege de sneeuw, nog een of twee dagen wilden blijven was dat geen enkel probleem.

Zondag is er geen vrachtverkeer, en dat rijdt plezieriger. Dus reden we weg uit de voortuin van ons stadhuis, maakten een bocht naar links, en zaten meteen vast met onze zwaarbeladen Berlingo. Na wat vergeefse pogingen los te komen kwam de bijna voltallige gemeenteraad aanlopen, met z'n allen duwen mocht niet baten.

De burgemeester haalde zijn 'quad' uit de voortuin (het meest populaire grotejongensspeelgoed van Frankrijk op dit moment, een soort motorfiets op vier wielen met brede banden, 'four wheel-drive', er worden zelfs boomkapvergunningen afgegeven om hele circuits aan te leggen, en er is ook een juniorversie voor kleine jongens). Met een sleepkabel aan onze auto trok hij deze met enige moeite los, waarbij sneeuwfonteinen van onder zijn wielen wegspoten, hij sleepte ons terug naar de mairie, nu moèsten we wel blijven. 

De auto haalden we weer leeg, want alles wat we nodig hadden lag onderop. We improviseerden die dag het eten en hadden gelukkig ook nog wat te drinken.

De volgende dag konden we vertrekken, het had niet meer gesneeuwd en de weg was weer redelijk begaanbaar.

 

Het was een mooie rit, die begon in een sereen wit sprookjesachtig sneeuwlandschap, maar met  later zware sneeuwval op het 'Massif Central'. Daarna klaarde het weer op, en was het zonnig 'thuis' komen.

We hebben verschillende exposities bezocht, het aardigst waren de exposities op 4 verschillende locaties van 23 kunstenaars, gebaseerd op het leven en het werk van Franz Kafka, waaronder; de Droom, het Proces, de Metamorphose en het Kasteel. De werken waren in verschillende technieken uitgevoerd zoals digitale videoprojecties, beeldhouwwerken, installaties met beweging, zeefdrukken, litho's. Zeer gevarieerde boeiende tentoonstellingen.

 

Flora en fauna,

gezien in de Bourgogne ongeveer dertig ooievaars, hoog cirkelend in de lucht twijfelend tussen noord en zuid. 

Veel lammetjes in de wei, en een hangbuikzwijntje zomaar op de weg. Herten en reeën in grote getale. Heggenmussen en vinken, een koekoek (cou cou). Zes kraanvogels in een wei, (die komen hier normaal niet voor), en veel buizerds, rode en zwarte wouwen, zwevend op de thermiek. 

In Noord Frankrijk heeft al sinds jaar en dag de familie Auchan (op 't Veld) een supermarktketen met in het logo een vogeltje, in alle filialen vliegen mussen rond die er ook nestelen, ze leven van de broodkruimels.

Ook gezien, boomklevertjes, een hop, meerdere boerenzwaluwen, haviken en kleiduiven, dat zijn keramische frisbeetjes, fluorescerend oranje gespoten, ze worden gelanceerd en vervolgens door de kleiduivenschieter afgeschoten, als hobby en oefening voor het schieten op echt gevleugeld wild. Een groot konijn stoof vlak voor onze auto de weg over, het scheelde maar weinig of hij was het haasje. 

In de bomen naast ons huisje rennen elke ochtend de eekhoorns achter elkaar aan. We hebben de eerste hagedissen ook al gezien, en vlinders dansend in de lucht. En onlangs in de avondschemering hoorden we de eerste Oehoe, die op jacht ging. Het voorjaar is een feit, bloeiende mimosa, magnolia's, monnikskappen, wilde violen, felgele koolzaadvelden, madeliefjes, wilde orchideeën, vroege lavendel, en dan nog heel veel kieviten in de wei, op zoek naar hun eerste ei.

 

We zijn dus weer terug, niet op hetzelfde terrein, dat was alles al verhuurd en we hebben het uitzicht op de golfbaan moeten verruilen voor dat op een Aldi-markt filiaal, voor sommigen een droomwens. 

's Morgens spelen eekhoorns tikkertje in de bomen die tussen de supermarkt en ons huisje staan. Hier moet je de caissières vaak uit hun koffiehok halen om af te mogen rekenen, zo stil is het in dit Aldi-filiaal, dat was in Voorburg wel anders, behalve de dag dat de aanbiedingen uit het krantje ingaan, dan zien we iedereen lopen met dompelpompen, elektrische barbecues, bonsaiboompjes, pyjama's, teddyberen, dopsleutelsets, neusontharingsapparaten, cactussen met ingeprikte bloempjes, digitale weerstations, pantoffels, droogmolens, hartvormige bijouteriedoosjes, Chinese vazen, elektrische steengrillen, kunstbloemen, kettingzagen, serano-hammen, strings, kattenbaksteentjes, namaak Barbypoppen, geurvreters, projectiewekkerradio's, transparante wc-brillen met prikkeldraad of vissen erin, en allerlei andere onmisbare zaken.

Zwerfkeien; zo worden we al genoemd, en met recht, we gaan vandaag (5-4-06) weer verhuizen, voor de tiende keer sinds ons vertrek uit de Sionsstraat. We gaan het uitzicht op de Aldi alweer verruilen voor het uitzicht op de golfbaan, maar dan in een ander chalet. Dus van Gaillac terug naar Rivières, Domaine du Cèdre.

Dit was het weer even uit het franse leven, au revoir en tot mails!


Pauline en Maarten

p.s. André bedankt voor de fotomontage!